De-Duivencoach.nl
Nico van Veen

Columns 2017

15 september 2017
Marlon Kok - Ransdorp / Specialisatie (6)

In deze inmiddels 6e column/minireportage over specialisatie laat ik net als de voorgaande keren weer een specialist op de overnachtfond aan het woord. Voor een vervolg in deze reeks zal ik de volgende keer een specialist uit een andere discipline aan het woord laten. Overigens heeft de hoofdpersoon van deze column/minireportage, de 56 jarige Marlon Kok uit Ransdorp zich ook op andere disciplines onderscheiden. Zo is hij samen met zijn vader, met wie hij tussen 1975 en 2003 in combinatie vloog 2x supervitesse-kampioen van Noord Holland geweest. Ook waren ze in die periode zelfs de beste liefhebber van Nederland in de Vredesduif competitie. In die zin zijn er dus overeenkomsten met de hoofdpersoon van de vorige column over specialisatie de marathonspecialist Evert Antonides, die in de WHZB competities ook goed kon meekomen op de vitesse en in de strijd om de beste liefhebber.

Marlon speelt niet voor een kampioenschap, maar streeft ernaar om op de grote fond zoveel mogelijke vroege duiven te draaien. Des te vaker je daar in slaagt dan komen de kampioenschappen vanzelf zegt Marlon. Gevraagd naar zijn mooiste ervaring in de duivensport geeft Marlon aan dat naast de nationale en internationale overwinning op St. Vincent, hij nog steeds met weemoed terugdenkt aan de vele mooie momenten dat hij samen met zijn vader op de duiven aan het wachten was en er een vroege duif gedraaid werd.

Marlon is van mening dat wil je echt jaren aan de top blijven, je er niet onder uit kunt om je te specialiseren. “Om op dit niveau tientallen jaren te kunnen presteren, kun je het er niet even bij doen. Je moet je tegenwoordig echt wel specialiseren en dat doen de meeste goede spelers in Noord Holland dan ook. De meeste spelen alleen ZLU en soms een middaglossing maar je kunt niet alles willen winnen. Maar winnen is winnen. Ik heb wel eens op een paar seconden de 1e nationaal verloren. Maar de aanhouder wint en dit jaar was het dan zover en won ik de 1e Nationaal en Internationaal St. Vincent. Dit succes is me niet komen aanwaaien. Ik doe er veel voor. En dat moet ook. Het is echt niet zo dat je op de marathons het succes zonder inspanning bereikt. Op elke discipline die je speelt moet je 100 procent inzet tonen om de top te bereiken en daar te blijven.”

Marlon snijdt met deze laatste uitspraak een onderwerp aan waar ik toevallig de afgelopen weken verschillende malen mee werd geconfronteerd. Dit betreft de inzet die je moet tonen om aan de top te komen en te blijven. Ik zie steeds meer liefhebbers afhaken voor wie die inspanning te groot is. Zelfs als je kiest voor een bepaald onderdeel waarop je je toelegt kun je niet meer meekomen als je je niet voor 100 % inzet. Waar zit die inzet bij Marlon ‘m in vroeg ik hem. “Ik ben erg fanatiek. Niets is me teveel en ik doe er veel aan om bij de top te behoren en te blijven. Ik ben dan ook wel door de duiven aan huis gebonden en kan bepaalde dingen niet doen, zoals bijvoorbeeld in de zomer op vakantie met de kinderen. Ik besteed in de zomerdag ongeveer 4 uur per dag aan mijn duiven. In de winter is dat iets minder, maar ook dan zet ik de verzorging zeker niet op een laag pitje. In het voorseizoen en gedurende het vliegseizoen is het niet zo dat ik dagelijks met de duiven ga rijden, maar ik steek wel wat tijd in de voorbereiding en houd de duiven die niet gespeeld worden wel in het ritme door ze geregeld zelf weg te brengen op een afstand van 80 km. Verder maak ik 2 x per dag de hokken schoon. Ik hou niet van roosters in de hokken. Daarnaast heb ik het wel heel erg getroffen dat mijn vrouw de duiven ook leuk vind. Ze komt vaak bij me zitten en korft ook wel eens in. Ze heeft geen bepaalde rol in de verzorging van de duiven, maar als ik haar iets vraag doet ze het.”

De IJskop

Twee favorieten

De afgelopen jaren zie je dat onder druk van dierenwelzijnsorganisaties en een politieke partij als de Partij voor de Dieren, er steeds voorzichtiger wordt omgegaan met lossingen. Ook werden er afgelopen jaar zelfs Kamervragen gesteld aan de Staatssecretaris van Economische Zaken, waarin onder andere gevraagd werd of hij van plan was om een verbod in te stellen op lange afstandswedstrijden. Gelukkig ging hij daar niet in mee, maar het geeft wel aan dat de duivensport en dan in het bijzonder de marathon onder een vergrootglas ligt. Selectie vooraf en alleen duiven inzenden die deze afstanden goed aankunnen is dan ook heel belangrijk. Hoe denkt Marlon hierover? “Ik korf alleen duiven in die met succes deze afstanden kunnen overbruggen. Deze hebben de eerste twee jaar een heel trainingsprogramma doorlopen. Ze worden als jong gespeeld. Niet echt voorzichtig, maar er wordt zo opgeleerd dat het kaf van het koren wordt gescheiden. De zwakkeren en de dommeren vallen door deze manier van opleren al snel af. Daarna moeten ze ook als jaarling flink aan de bak, waarbij de voorkeur uitgaat naar lastige vluchten met lage snelheden. Het gaat er mij vooral om de doorzetters er uit te filteren. Die mogen blijven en gaan dan als 2 jarige de marathons op. Voor de kweek let ik wel op uiterlijke kenmerken zoals goed gebouwd, goed gespierd, goed gekleurde ogen, goed verenpak enzovoort. Maar de mand bepaalt hier de selectie.”

Tot zover Marlon Kok die tot slot aangeeft dat hij de toekomst van de duivensport niet rooskleurig inziet, maar hoopt nog lang van zijn favoriete duivenspel, de marathons te kunnen genieten.

9 oktober 2017
Ad (Gupke) v.d. Herik – Tilburg / Eenvoud in de duivensport.3

Op een eenvoudige manier de duivensport beoefenen staat anno 2017 vrijwel gelijk met op de wedvluchten genoegen nemen met de kruimels, d.w.z. in het seizoen op bijna iedere vlucht klop krijgen en hooguit af en toe een staartprijsje pakken. Twintig jaar en langer geleden kon iemand met een paar krijgertjes en opvangers op een eenvoudig tuinhokje met twee afdelingen, te weten een afdeling voor ouden en eentje voor jongen, nog regelmatig een mooie uitslag draaien. Dergelijke liefhebbers zullen tegenwoordig vaker niet als wel hun naam op de uitslag zien staan. In steeds meer gebieden zie je dat de degenen die er alles voor over hebben om de top te bereiken, soms bijna in hun eentje een gehele verenigingsuitslag vol draaien. Met als gevolg dat de aardigheid in de duivensport voor de amateur die wekelijks tegen dit geweld moet opboksen, er afgaat en zij vroeg of laat zullen afhaken. Martin van Zon schreef onlangs een manifest en een open brief aan de NPO waarin hij zijn ongenoegen uit over deze ontwikkeling. Hij beschrijft hierin o.a. hoe de postduif als het “renpaard” van de gewone man verworden is tot een bron van inkomsten voor de commercieel ingestelde duivenliefhebber. De prof of semi-prof die er alles aan doet om de potentiële koper van zijn duiven met tot de verbeelding sprekende uitslagen ervan te overtuigen, dat deze er goed aan doet zijn duiven te kopen. De Nederlandse en Belgische postduiven zijn nog steeds erg gewild en vooral in China en de Arabische wereld heeft men veel geld over voor een topduif uit onze contreien. Liefhebbers die in aansprekende concoursen veel duiven op het eerste blad draaien kunnen dan ook rekenen op veel buitenlandse belangstelling. En dit is uiteraard heel aantrekkelijk voor hen die hun hoofdinkomsten uit de duivensport halen. Dat zij daarmee de amateur volledig wegspelen zal voor de meeste zeker geen doel op zich zijn, al wordt dit door deze categorie liefhebbers vaak wel zo ervaren.

In de vorige twee columns over dit onderwerp kwamen Mustar Effendi en Daan van der Spek aan het woord over de beleving van hun hobby. Beiden gaven aan dat de duiven naast allerlei andere vormen van tijdsbesteding kwamen en vooral als ontspanning dienden. Voor de hoofdpersoon van deze column/minireportage geldt dit eveneens. Het betreft de 65 jarige Ad van de Herik uit Tilburg, beter bekend onder zijn bijnaam Gupke. Ad is van huis uit met duiven opgegroeid en heeft dus zijn hele leven al duiven. Ad geeft aan dat het omgaan met – en het thuiskomen van - de duiven voor hem onmisbaar is vanwege de rust die dit hem verschaft als afleiding van zijn druk bestaan. Ad werkt fulltime bij de bluswatervoorziening van de brandweer. Daarnaast heeft hij een webwinkel in tweedehands boeken via Bol.com en is hij de eigenaar van een kringloopbedrijfje. Naast deze werkzaamheden ziet hij ook nog kans om zich in de duivenclub verdienstelijk te maken als concoursleider, inkorver en lid van de evenementen-commissie. Ook is hij voorzitter van zijn vereniging en is hij inkorver bij de ZLU vluchten. Verder probeert hij een goede opa te zijn voor zijn zes kleinkinderen.

Dat het spel met de duiven voor Ad lang niet (meer) op de eerste plaats komt wordt uit het bovenstaande wel duidelijk. Toch kan hij wel terugkijken op een aantal mooie prestaties als een 4e nationaal Montauban tegen 17.000 duiven en het duifkampioenschap in de Fond Union tegen 1200 leden. Hij hoopt ooit nog eens een vroege duif op Nationaal Barcelona te spelen, maar heeft verder geen ambities. “Ik ben vroeger wel een slaaf geweest van mijn duiven en besteedde toen elke dag wel 3 tot 4 uur aan mijn duiven. Dat houdt nu wel op met een half uurtje per dag. Ik wil ook genieten van andere dingen. Voor mij duurt het duivensportseizoen maar 2 maanden en dat betreft het overnacht- en ZLU programma.” Ook wat betreft hokaccommodatie en het aantal duiven dat hij bezit en waar hij mee vliegt behoort “de Gup” tot de “ouderwetse” melkers. “Hier geen luxe hokken. Ik heb ongeveer 20 m2 hok verdeeld over 2 hokjes met roosters en 3 hokjes met beukensnippers die een jaar blijven liggen. Dus ik hanteer de droge mestmethode. Geen weduwschap omdat ik de duiven niet regelmatig kan verzorgen. Ik voer 1 x per dag volle bak dus er ligt meestal wel voer in het hok. De duiven komen elke dag los, maar op wisselende tijden. Meestal voor ik naar mijn werk ga of als ik tussen de middag thuis kom eten en als dat niet lukt dan na mijn werk. Ik speel gemiddeld met een stuk of 5 duiven per vlucht.”

Ad heeft zich net als vele andere kleine melkers op de marathons gespecialiseerd. “Die spelsoort spreekt me het meeste aan. Ik heb zelf ook altijd triatlons gedaan en marathons gelopen. Het programmaspel interesseert mij helemaal niets en ik zou mijn duiven wegdoen als de marathons zouden worden afgeschaft. Ik vind overigens dat het verplicht in concours zetten niet bijdraagt tot een leukere duivensport. Als ik zou stoppen zou dat zijn vanwege het verplicht concoursen.” Net als veel andere fondspelers besteedt Ad weinig tijd aan het opleren, ook niet voor de jonge duiven. Desondanks raakt hij nauwelijks jonge duiven kwijt. Zijn jonge duiven worden na twee keer op 10 km te zijn weggebracht op de natour gespeeld. Dit jaar had hij 40 jongen en heeft er nog 37 over. De 3 die verspeeld zijn, waren bijgehaalde duiven. Zijn stammetje duiven dat hij in de loop der jaren heeft opgebouwd, noemt hij zelf een allegaartje, verkregen van liefhebbers uit zijn omgeving. Ad heeft zich net als vele andere sportgenoten in het verleden wel vaak laten verleiden tot duurdere aankopen, tientallen jaren voor gemiddeld 2000 euro per jaar. Hier is hij inmiddels wel van genezen en van deze aankopen zitten nog nauwelijks nazaten op zijn hokken. Er wordt wel eens wat bijgehaald op een bonnetje of met ruiling, maar duiven kopen doet hij niet meer. Zijn beste duif is afkomstig van Verhulst en zoon en is via ruiling verkregen.

Tot slot vroeg ik “de Gup” naar zijn mening over grote inkorvers, de dominantie van sommige professionele liefhebbers, de discussie over inkorfbeperking, etc.: “Ik ben niet tegen grote inkorvers. Dat moet ieder voor zich zelf weten. Bovendien speelt dit op de overnacht nauwelijks een rol als je dit vergelijkt met jonge duiven en de programma- vluchten. Veel fondvluchten worden zelfs door een kleinere liefhebber gewonnen. De dominantie van commerciële hokken is daar veel minder dan op de overige spelonderdelen. Daar wordt dit echt wel een probleem en willen we als duivensport overleven moet het NPO daar snel iets aan doen, anders zijn er over enkele jaren alleen nog maar een paar honderd beroepsspelers en halve beroepsspelers over, die dan tegen elkaar spelen. Ik denk overigens ook dat wij als amateur hier ook schuld aan hebben. Wij verheerlijken namelijk zelf de grote commerciële melkers, daar wordt over gesproken en niet over de kleine gewone man. Naar mijn mening is de dominantie van de beroeps en semi-beroeps niet goed voor de sport en het resultaat zal zijn dat steeds meer hobbymelkers zullen afhaken. Ik kan me dan ook ergeren aan bepaalde discussies op internet waarbij diverse melkers hun wil aan anderen willen opdringen met opmerkingen als “dan moet je ook maar gaan verduisteren en meer met de duiven gaan rijden, of betere (lees duurdere) duiven aanschaffen.” Deze discussies leiden tot niets anders dan dat er nog meer liefhebbers met hun hobby zullen stoppen.”

Tot zover Gupke over zijn kijk op eenvoud in de duivensport. In één van mijn volgende columns zal ik ook eens een prof of semi-prof voor het voetlicht halen om zijn kijk op de duivensport uit de doeken te doen.

4 december 2017
Duivensport in Beijing

Van 15 t/m 26 november verbleef ik in de Chinese stad Beijing. Beijing, door velen van mijn generatie nog op zijn Nederlands Peking genoemd, is een enorme stad met een oppervlakte van bijna 17.000 vierkante kilometer. Er wonen officieel iets meer dan 22 miljoen mensen, maar volgens verschillende mensen die ik er sprak, kun je dit aantal rustig verdubbelen daar nog eens zo’n zelfde aantal mensen hier niet officieel verblijft. Uren voortkabbelend in de files die een groot deel van de dag op vele plaatsen niet te vermijden zijn, zag ik zo hier en daar tussen de enorme wolkenkrabbers en futuristische gebouwen verschillende koppels duiven vliegen. De Hutongs (krottenwijken) waar vroeger vele duivenliefhebbers te vinden waren, zijn de afgelopen jaren in rap tempo vervangen door gigantische flats. Dat heeft tot gevolg dat verschillende duivenliefhebbers zijn uitgeweken naar daken van flats en balkons. Het kostte enige moeite en zoekwerk om een paar van deze balkonliefhebbers te bezoeken, maar het was deze moeite zeker waard.

Balkonhok op de 15e verdieping

 Je kunt er nauwelijks in staan

In Beijing worden verschillende éénhoksraces georganiseerd. Ik had mijn reis zo gepland dat ik tijdens de finale van de Huixiang One Loft Race in Beijing was. Jaap Koehoorn had me getipt om daar een kijkje te gaan nemen. Dat was een goede tip! Via een vriend van mijn collega en tolk Hans lukte het om uitgenodigd te worden voor een lunch bij de eigenaren van deze éénhoksrace (het echtpaar Sissi) op de dag dat de finale plaatsvond. De eindrace werd vervlogen vanaf een afstand van ongeveer 550 km. De temperatuur lag enige graden boven het vriespunt en er stond een ijskoude wind. Deze wind hadden ze gelukkig deels mee. Vanwege deze weersomstandigheden was het wel een zware vlucht met op de dag van lossing krap 300 duiven thuis van de ruim 6000. Maar gelukkig was het verloop niet zo dramatisch als een paar jaar geleden toen er een kopwind stond en er slechts enkele duiven op de dag van lossing hun hok bereikten. Voor en na de overvloedige lunch kreeg ik de gelegenheid om in de aankomsthal bij de videoschermen met een aantal aanwezige deelnemers te spreken. Vanwege de hoge inleg van 1500 euro per duif deden de meesten die ik daar sprak met slechts enkele duiven mee en vaak ook met een paar vrienden samen als team. Er was een flinke prijzenpot van 10 miljoen euro. De winnaar incasseerde een mooi bedrag van rond de 300.000 euro en op de 500e plek was nog 10.000 euro te verdienen. De hokken waar de duiven van de OLR gehuisvest waren mocht ik uiteraard niet bezoeken omdat de vlucht nog open stond. Wel kreeg ik een uitgebreide rondleiding door de eigen kweekhokken van Dr. Nai Xu (Sissi) waarop vele topduiven verblijven, deels gekweekt en aangekocht in China, maar ook aangeschafte toppers uit Nederland en België. Hiervan heb ik er een aantal mogen bewonderen.

Het complex van de Huixiang One Loft Race

Met Mr. Zhang, de eigenaar

In het zelfde weekeinde dat de finale van de Huixiang One Loft Race werd vervlogen vond ook de jaarlijkse beurs in Langfang plaats. Langfang lag ongeveer 60 km vanaf mijn hotel in Beijing en was met een taxi goed bereikbaar. Op deze beurs waren verschillende standhouders uit Nederland en België aanwezig om hun duiven te verkopen of hun producten te promoten. De beurs werd goed bezocht. Vanuit de stand van Reint Jan Blauw, die me gedurende deze reis van vele praktische tips heeft voorzien, heb ik de beurs verkend. Met diverse bekende Nederlandse duivenliefhebbers een praatje gemaakt zoals Gerard Koopman, André Leideman, Jaap Koehoorn, Lex de Jongh, Ype Hemstra, vader en zoon Lin, Arie Dijkstra en Peter Boskamp. De Nederlandse duiven waren erg gewild. Verder heb ik met diverse verkopers van allerlei prestatie bevorderende producten gesproken en diverse potjes en flesjes bestudeerd. Alles is in China te koop. Van vrij onschuldige voedingssupplementen tot in Nederland verboden pepmiddelen als Glenbuterol en aanverwante middelen. Ook EPO (bekend van de wielersport) is in China en Taiwan probleemloos te verkrijgen. Van diverse duivenliefhebbers die ik in Beijing sprak, begreep ik dat praktijken als het rechtstreeks in de borstspieren inspuiten van diverse stimulerende stoffen een dag voor inkorving regelmatig plaatsvinden. De enorme geldbedragen die op prestigieuze vluchten te verdienen zijn, werken dit soort praktijken uiteraard in de hand.

De beurs in Langfang

Pillen voor wat je maar kunt bedenken

Omdat ik tijdens mijn verblijf in Beijing zoveel mogelijk liefhebbers wilde bezoeken en ook duiven wilde keuren had ik visitekaartjes in het Chinees laten drukken. Tijdens mijn bezoek aan de OLR bij Sissi en de beurs in Langfang heb ik tientallen kaartjes uitgedeeld en diverse uitnodigingen voor hokbezoeken ontvangen. Het merendeel van deze liefhebbers woonden echter op honderden tot duizend en meer kilometers van Beijng. Zo kreeg ik een uitnodiging om duiven te komen koppelen bij een liefhebber in Binnen Mongolië. De binnenlandse vlucht en verblijf in een hotel aldaar zou de man volledig vergoeden. Gezien de fysieke inspanningen van een dergelijk uitstapje heb ik hiervan toch maar afgezien. Toch heb ik een paar zeer interessante hokbezoeken afgelegd en de duiven van een groot kampioen beoordeeld en gekoppeld. Ook werd ik op mijn duivenkennis getest door een andere kampioen die al eens kampioen was in de beroemde Pioneers Club (dit kampioenschap wordt vervlogen over vier vluchten van 500 km). Ik kreeg een tiental duiven te zien en werd gevraagd daar de besten uit te halen. Nadat ik voor deze test slaagde en daarbij zijn favoriet als beste aanwees volgde er een fotosessie en een uitgebreid diner in een Pekingeend restaurant. Bij de liefhebber waar ik de duiven heb beoordeeld en op papier gekoppeld, kreeg ik alle kwekers en de beste vliegers in handen. Dit was ook een liefhebber die zijn sporen wel had verdiend. Diverse kampioenschappen en asduiven op zowel eenhoksraces als op specifieke derbyvluchten werden de afgelopen jaren door deze man behaald en al deze duiven en hun ouders kreeg ik ter beoordeling. Hier zaten duiven bij die enorme geldbedragen gewonnen hadden. Leuk detail was dat ik een koppel bij elkaar zette dat een paar jaar geleden ook op elkaar had gestaan en ouders waren van een asduif die veel geld voor de man had verdiend. Alle vier aanwezige asduiven en hun ouders had ik hoog gewaardeerd, behalve die bewuste asduif. Dat ik echter van ruim 40 duiven de besten er uit had gehaald en me slechts in één duif vergist had, deed de man en zijn aanwezige duivenvrienden opmerken dat ik in China veel geld zou kunnen verdienen. Dit heb ik de rest van mijn verblijf in China vaker gehoord. Leuk om te horen natuurlijk, maar of ik in China nou gelukkig zou worden, is maar zeer de vraag.

Met Mr. Dahlia, RJ Blauw en tolk Hans

Topduif, zijn eigenaar Wang+ trofee en vriend

Tot slot heb ik een duivenmarkt bezocht. Tot een jaar of tien terug waren er verschillende duivenmarkten in Beijing, waarvan sommigen zelfs dagelijks werden gehouden zoals die in Fengtai district. Inmiddels zijn deze markten grotendeels met de grond gelijk gemaakt om plaats te maken voor flats. De duivenmarkt die ik bezocht maakte deel uit van een grote markt met levensmiddelen en was er alleen nog op zaterdagen. Er viel voor mij echter genoeg te zien. Er werden enkele honderden postduiven verkocht die in diverse fraai uitziende manden op fietsen en bromfietsen werden aangeboden. Ik ontdekte een aantal zeer knappe exemplaren en probeerde achter de herkomst te komen. Er waren echter geen eigendomsbewijzen bij. Na enig doorvragen hoorde ik dat op duivenmarkten als deze ook duiven werden verhandeld die gevangen waren tijdens de vlucht. Zo vertelde iemand over mensen die tijdens de vluchten ergens op de route met netten duiven vangen en de liefhebbers vervolgens om losgeld vragen. Wanneer ze dat niet krijgen worden ze verhandeld op markten als deze. Behalve postduiven werden er ook andere Chinese vliegduiven aangeboden. Zo waren er prachtige exemplaren hoogvliegers als “Raven Heads” te zien, maar ook zag ik de Dianzi een honderden jaren oud vliegras dat voor de komst van de moderne postduif ingezet werd om berichten over te brengen en waarvan bekend is dat ze afstanden tot 4000 km konden afleggen. Of ze dat heden ten dage nog kunnen is maar zeer de vraag. De vogels van dit ras die ik in handen kreeg vertoonden inteeltverschijnselen.

Duiven op de fiets

Dianzi - zeer oud vliegduivenras

Samenvattend was deze duivenreis waarbij ik uiteraard ook een aantal toeristische highlights heb bezocht als het Plein van de Hemelse Vrede, de Verboden Stad, de Tempel van de Hemel en de Chinese muur, een schitterende maar vooral ook zeer leerzame ervaring.